stepping stones jaar 2 hoofdstuk 4 vertalings stones
Vertaling Engels
Niveau: 2 HAVO VWO
Taal:
Opmerking:
Bekeken: 9204 keer
Beoordeling
Dit huiswerk delen & naar vrienden sturen
Stepping Stones 2 thv – Chapter 4: It Must Be Love
Stone 16
Zo maak je een afspraakje:
I was wondering if you'd like to go out with me tomorrow
-Ik vroeg me af of je morgen met me uit zou willen gaan?
Would you like to go out with me tonight?
-Zou je vanavond met me uit willen gaan?
Do you want to go swimming with me on Saturday?
-Wil je zaterdag met mij gaan zwemmen?
Why not come to the concert next week?
-Waarom kom je volgende week niet mee naar het concert?
Why not come over to my place tonight?
-Waarom kom je vanavond niet bij mij thuis?
Do you feel like going to the cinema?
-Heb je zin om naar de bioscoop te gaan?
How about coming along to Jason's party?
-Hoe denk je er over om mee te gaan naar Jason’s feest?
Zo reageer je op een afspraakje:
Sounds great!
-Dat klinkt fantastisch!
Sure!
-Natuurlijk!
I'd love to, but I'm working on Saturday.
-Ik zou heel graag willen, maar ik werk o pzaterdag.
I'd love to, but I'm busy tonight.
-Ik zou heel graag willen, maar ik ben druk vanavond.
I'm afraid I can't, because tomorrow is my birthday.
-Ik ben bang dat ik niet kan, omdat ik morgen jarig ben.
I'm afraid I can't, because I'm going on holiday next week.
-Ik ben bang dat ik niet kan, omdat ik volgende week op vakantie ga.
No thanks.
-Nee, dank je.
Perhaps some other time.
-Misschien een andere keer.
Forget it!
-Vergeet het maar!
Stone 17
Zo stel je jezelf voor:
Hello. My name is Jennifer.
-Hallo. Ik heet Jennifer.
Hi. I'm Laura.
-Hoi. Ik ben Laura.
This is my girlfriend Rachel.
-Dit is mijn vriendin Rachel.
These are my friends Nick and Sarah.
-Dit zijn mijn vrienden Nick en Sarah.
I'd like you to meet my parents.
-Ik wil graag dat je kennismaakt met mijn ouders.
Zo reageer je als iemand aan je wordt voorgesteld:
Pleased to meet you.
-Prettig kennis met je te maken.
Nice to meet you.
-Prettig kennis met je te maken.
How are you?
-Hoe gaat het met je? Hoe gaat het met u?
Fine thanks. How are you?
-Goed, dank je. Hoe gaat het met jou?
How do you do?
-Hoe maakt u het?
Stone 18
Zo vertel je over jezelf en anderen:
Right now I'm playing a computer game.
-Ik ben nu op dit moment een computer spelletje aan het spelen. 1
At the moment she's eating a hamburger.
-Op dit moment eet zij een hamburger.
At the moment I'm wearing blue trousers.
-Ik draag op dit moment een blauwe broek.
I like crime novels.
-Ik houd van misdaadromans.
My best friend likes junk food.
-Mijn beste vriend houdt van een vette hap.
I go to a large comprehensive school.
-Ik ga naar een grote scholengemeenschap.
We wear glasses.
-Wij dragen een bril.
My brothers have freckles.
-Mijn broers hebben sproeten.
Ian plays football at Caerleon Football club.
-Ian speelt voetbal bij de Caerleon Voetbal Club.
My sister lives in Caerleon.
-Mijn zus woont in Caerleon.
Ian wants to be a teacher.
-Ian wil leraar worden.
Stone 19
Zo zeg je dat je ergens naar verlangt:
I'm looking forward to our date next Saturday.
-Ik kijk uit naar onze afspraak aanstaande zaterdag.
I'm looking forward to your next letter.
-Ik kijk uit naar je volgende brief.
I'm looking forward to Valentine's Day.
-Ik kijk uit naar Valentijnsdag.
I hope to see you again soon.
-Ik hoop je snel weer te zien.
I want to go fishing tomorrow.
-Ik wil morgen gaan vissen.
I can't wait to watch Buffy the Vampire Slayer tonight.
-Ik kan niet wachten om Buffy de Vampire Slayer te zien vanavond.
I hope to get lots of Valentine's cards.
-Ik hoop veel Valentijnskaarten te krijgen.
Stone 20
Zo vraag je wat er op een bepaald moment aan de gang was:
What was Susan doing then?
-Wat was Susan toen aan het doen?
What was your boyfriend doing last night?
-Wat was je vriendje gisteravond aan het doen?
What was going on last night?
-Wat gebeurde er gisteravond?
Why were your parents laughing when I called?
-Waarom lachten je ouders toen ik opbelde?
Why were Jane and her boyfriend kissing when Mary came in?
-Waarom waren Jane en haar vriend aan het zoenen toen Mary binnenkwam?
Where were you going when I ran into you?
-Waar ging je naar toe toen ik je tegenkwam?
Where were you going at six o'clock?
-Waar ging je naar toe om zes uur?
Zo geef je hier antwoord op:
Susan was making dinner then.
-Susan was toen het avondeten aan het maken.
My boyfriend was calling a friend last night.
-Mijn vriendje was gisteravond een vriend aan het bellen.
My parents were laughing, because they were happy.
-Mijn ouders lachten, omdat ze gelukkig zijn.
Jane and her boyfriend were kissing, because they are in love.
-Jane en haar vriendje waren aan het zoenen, omdat ze verliefd zijn
We were going to the cinema, when we ran into you.
-We gingen naar de bioscoop, toen we jou tegenkwamen.
They were fighting at six o'clock.
-Ze hadden ruzie om 6 uur/Ze waren aan het vechten om 6 uur.